“Ik houd gewoon niet van het woord ‘nee’!” – over liefdevol begrenzen, hechting en hersenontwikkeling

Ik zou wedden dat grenzen stellen het moeilijkste is in de opvoeding – vooral liefdevol begrenzen. Zeker als je zelf bent opgegroeid met een gebrek aan co-regulatie, inconsequente grenzen of zelfs onveiligheid.

Mijn oudste zoon is temperamentvol. Hij daagt uit en drijft situaties vaak tot het uiterste. Grenzen stellen met hem is zoeken, niet omdat ik niet weet dat het moet, maar omdat het mij diep raakt. Omdat ik in het moment vaak zelf word overspoeld.

Toen ik Gabor Maté hoorde zeggen:“Als de hechting veilig genoeg is, zal een kind van nature de ouder volgen,”…gingen bij mij de alarmbellen rinkelen. Niet omdat ik zijn visie niet waardeer, integendeel, ik leer veel van hem.

Maar zo’n uitspraak kan ouders (zoals ikzelf) het gevoel geven dat ze iets fundamenteel verkeerd doen als hun kind niet luistert. Alsof de weerstand van het kind een teken is van een onveilige hechting – een gebrek aan de relatie met je kind.

Dat is pijnlijk, én te kort door de bocht.

 

Hechting is de basis, maar geen garantie

Gabor Maté raakt een kern: hechting is de fundamentele motor van ontwikkeling.

Een kind dat zich veilig gehecht voelt, wil inderdaad nabijheid en verbinding. En ja, in rustige momenten kan dat leiden tot meer bereidheid om te volgen. Maar…Zelfs bij een stevige hechtingsbasis zijn er momenten dat kinderen het “nee” van een ouder niet kunnen verdragen of volgen. Niet omdat ze niet van je houden, maar omdat hun brein het nog niet aankan.

Waarom kinderen niet stoppen als je “nee” zegt – vanuit neurobiologisch perspectief

Grenzen stellen vraagt van een kind dat het kan reflecteren, zichzelf kan remmen, frustratie verdraagt en impulsen kan bijsturen.

Maar dat is voor jonge kinderen nog te veel gevraagd — en ook voor pubers vaak nog een flinke uitdaging. Hier is waarom:

1. De prefrontale cortex is nog niet klaar

Dit hersengebied -verantwoordelijk voor planning, zelfbeheersing en oorzaak-gevolgdenken – is pas rond het 25e levensjaar volledig ontwikkeld.

Tot die tijd zijn jonge kinderen en pubers neurologisch niet volledig toegerust om zichzelf te remmen, zeker niet als ze emotioneel geraakt zijn.

En bij pubers komt daar nog iets bij: hun limbisch systeem (emotiebrein) ontwikkelt sneller dan hun prefrontale cortex (denkbrein), wat betekent dat ze vaak overspoeld raken door emoties zonder dat daar voldoende remming tegenover staat.

2. Het limbisch systeem (emotiebrein) heeft de overhand

Wanneer kinderen of jongeren overweldigd raken – door boosheid, frustratie of teleurstelling – schakelt hun brein over naar “overleven”. Hun limbisch systeem neemt de regie over, en de toegang tot rationeel denken wordt tijdelijk geblokkeerd.

Je praat dan niet tegen een denkend brein, maar tegen een storm van emotie.

3. Zelfregulatie leer je van buiten naar binnen

Zelfregulatie – dus stoppen, kalmeren, bijsturen – leer je niet van woorden alleen. Je leert het via herhaalde ervaringen van co-regulatie: iemand die je bijstaat, jou aanvoelt én grenzen stelt met rust en helderheid. Elke keer dat jij een grens stelt zonder zelf te ontploffen, help je het brein van je kind om iets nieuws te leren.

Samenvatting: het gaat vaak niet om onwil, maar om onrijpheid

Kinderen (en pubers!) hebben niet meer uitleg nodig, maar:

• Minder woorden

• Meer kalmte

• Meer herhaling

• Heldere, liefdevolle grenzen

Wat er écht in het moment gebeurt

En soms vraagt het ook: de moed om te erkennen dat je kind een spiegel is. Als een kind steeds maar moeite heeft om grenzen te accepteren, kan het zomaar zijn dat een van de ouders dat zelf óók moeilijk vindt. Misschien heb jij zelf nooit geleerd dat “nee” ook liefdevol en veilig kan voelen. Misschien voel je je schuldig of twijfel je. Misschien ben je gewend te pleasen, of voel je weerstand tegen je eigen autoriteit.

En dan staan jij en je kind daar tegenover elkaar:

– “No!”

– “I just don’t like the sound of no!”

– “Me neither…”

You both just don’t like the sound of no.

Liefdevol begrenzen vraagt emotionele volwassenheid

Liefdevol begrenzen vraagt méér dan een veilige band. Het vraagt ook kennis van hersenontwikkeling, en een volwassen zenuwstelsel dat ‘nee’ durft en kán dragen – ook als het kind het niet leuk vindt. Je kind hoeft het niet fijn te vinden. Het hoeft het zelfs niet met je eens te zijn. Het hoeft alleen te voelen: mijn ouder blijft erbij. Kalm. Stevig. Liefdevol. Van daaruit groeit veiligheid. En met veiligheid komt langzaamaan ook meer samenwerking.

 

Wil je een scriptje om “nee” liefdevol, kalm en duidelijk te zeggen?

Of (grapje, maar niet echt) zelf leren om “nee” te verdragen zonder te flippen?

Stuur me gerust een bericht of book een vrijblijvende intro call.

Every pattern you break becomes a gift to your child.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Scroll to Top